Finger tricks en/of draai-oefeningen zijn mogelijkheden om de draaiingen tijdens het oplossen te versnellen en te vereenvoudigen. In combinatie met het uit je hoofd leren van de kubus en haar algoritmes kunnen finger tricks er voor zorgen dat je kan toewerken naar een tijd van sub. 1 minuut of zelfs sub. 0,30 seconde. Je kan deze methode gebruiken voor verschillende soorten vierkante kubussen.
Een erg belangrijk onderdeel van de verschillende finger tricks is dat je een goede kubus hebt. De reguliere kubussen van bijvoorbeeld Rubik lenen zich slecht voor het snel oplossen. De Rubik’s kubus is een erg solide en fijne kubus, maar niet geschikt voor speedcubing. Een goede snelle kubus hoeft helemaal niet duur te zijn en zijn online goed te kopen. Merken die goede en snelle speedcubes maken zijn oa; MoYu, QiYi, Shengshou en Cyclone Boy. Voor minder dan 20,- heb je een prima snelle kubus.
Er zijn 6 verschillende basisonderdelen als het gaat om het sneller draaien van je kubus, deze hebben te maken met de vingers waarmee je draait en de manier waarop je de kubus vast houdt;
U (up) rotatie
met alleen de bovenkant van de kubus: Om de bovenkant goed te kunnen draaien kan je het beste je wijsvinger gebruiken. Hierbij is het dus belangrijk dat je met de overige vinger de andere delen van de kubus blokkeert. Voor de reguliere U- rotatie gebruik je je rechter wijsvinger en voor de inverse UI-rotatie gebruik je je linker wijsvinger.
R (right) rotatie
met de rechterkant van de kubus: Bij deze rotatie zorg je ervoor dat je met je linkerhand het midden- en linkerdeel van de kubus blokkeert. De rotatie voer je uit met je duim en middelvinger of de eerste 3 vingers. Voor een regulier R rotatie, plaats je je duim op de onderzijde en de 3 eerste vingers op de bovenste blokjes. Door het juist plaatsen van de 3 bovenste vingers kan je in één keer door met een eventuele volgende rotatie. Bij een dubbele rotatie R2 draai je gewoon in één keer door zonder te stoppen bij een R1.
L (left) rotatie
met alleen de linkerkant van de kubus: De L rotatie is precies gelijk met de R rotatie alleen je maakt gebruik van je linkerhand. Het plaatsen van de vingers en de duim is exact gelijk.
B (back) rotatie
met alleen de achterzijde van de kubus: Deze zijde laat zich lastig draaien. Er zijn verschillende oplossingen voor, zo kan je er bijvoorbeeld voor kiezen om de kubus te kantelen zodat de B op de F positie zit. Mijn persoonlijke voorkeur heeft het om deze rotatie uit te voeren met je ringvinger, vergelijkbaar met de D rotatie. Voor een B rotatie leg je je ringvinger dus op het hoekblokje rechts achter en voor de BI rotatie doe je hetzelfde met je linker hand.
F (front) rotatie
met alleen de voorzijde van de kubus: De voorzijde van de kubus laat zich het gemakkelijkst draaien met je wijsvingers. Voor de FI rotatie gebruik je dan je linker wijsvinger. Met je middelvingers en ringvingers hou je de rest van de kubus vast, je duimen bevinden zich aan de onderkant van de kubus.
D (down) rotatie
met alleen de onderkant van de kubus: Om de onderkant te kunnen draaien verwacht je wellicht dat je je pink zou kunnen gebruiken, toch werkt de ringvinger in de praktijk een stuk prettiger. Afhankelijk van de rotatie gebruik je je rechter of linker ringvinger.
Om er verder bedreven in te raken helpt het om vaste combinaties te gaan oefenen, zo leer je ook welke manier voor jezelf het prettigst werkt.